De eerste kruistocht (1095-1099)

In 1095 trokken enorme legers van West-Europa naar het Midden-Oosten. Zij waren op een heilige kruistocht. Maar wat was hun doel ?


Het begin.

Om het ontstaan van de eerste kruistocht te begrijpen moet meester Henk eerst vertellen over Byzantium. In het hoofdstuk “Ondergang van het Romeinse Rijk” vertelde hij dat in 364 na Chr. het Romeinse Rijk in tweeën werd gedeeld: het West-Romeinse Rijk met Rome als hoofdstad en het Oost-Romeinse Rijk met de hoofdstad Constantinopel.
Door de komst van de Hunnen in 370 na Chr. zochten vele volkeren een nieuwe woonplek. Al deze volksstammen drongen het Romeinse Rijk binnen en gingen er wonen. Na een felle strijd tegen de Hunnen waren de Romeinen in het West-Romeinse Rijk militair uitgeput. Het westelijke deel van het Romeinse Rijk werd door Germaanse stammen overgenomen en in 476 werd de laatste keizer in Rome afgezet. Het West-Romeinse Rijk bestond niet meer.

Maar het Romeinse Rijk was niet helemaal verdwenen want in het oosten leefde het verder. Het kreeg alleen een nieuwe naam: Byzantium.
Maar ook Byzantium had het niet makkelijk. Zij moesten vaak vechten tegen sterke tegenstanders als de Bulgaren en de Perzen. Vooral de strijd tegen de Perzen kostte zeer veel geld en soldaten. Zowel de Perzen als de Byzantijnen waren door hun oorlogen militair en economisch uitgeput. Van deze zwakte maakten de Arabieren gebruik en zij veroverden grote delen van Perzië en het Byzantijnse Rijk. Zo verloren de Byzantijnen grote delen van het Midden-Oosten. Maar veel belangrijker was het verlies van Jeruzalem. In 638 veroverden de Arabieren Jeruzalem.("De opkomst van de Islam.")

In de 11e eeuw werd het Midden-Oosten opnieuw door een grote verandering getroffen. Dat kwam door de komst van een nieuw volk: de Seltsjoek Turken. Deze Turkse stammen kwamen oorspronkelijk helemaal uit Centraal-Azië. Eerst hadden zij grote delen van Perzië veroverd. Daar bekeerden zij zich tot de islam.
Maar in de 11e eeuw begonnen de Turken ook Byzantium en de Arabieren in het Midden-Oosten aan te vallen. In 1071 versloegen Turkse legers onder aanvoering van Alp Arslan (1063-1072) de Byzantijnse troepen in de Slag van Manzikent. Na deze nederlaag veroverden de Turken grote delen van Byzantium. Maar zij veroverden ook gebieden op de Arabieren, waaronder de heilige stad Jeruzalem.

De verschillende Turkse stammen maakten echter veel ruzie met elkaar. Zij maakten ruzie over wie de sterkste en wie de mooiste was. Door deze onderlinge strijd verloren zij veel soldaten. De Byzantijnse keizer Alexius (1081-1118) wilde van deze zwakte gebruik maken en zijn grondgebied terug veroveren. Maar hij miste hiervoor de soldaten. Daarom stuurde hij in 1095 een brief naar paus Urbanus II (1088-1099). Daarin vroeg hij de paus om soldaten, met als smoes dat alle christenen in het oosten groot gevaar liepen!!

Paus Urbanus was op reis naar Frankrijk toen hij de brief kreeg. Hij ging naar Frankrijk omdat hij daar een groot probleem had. De Franse boeren en monniken waren vaak het slachtoffer van strijd tussen Franse edelen. Die vochten veel tegen elkaar en trokken moordend en plunderend over het platteland. De pogingen van de kerk om de woeste edelen rustig te krijgen mislukten. De edelen bleven knokken en plunderen.
Maar de brief van Alexius gaf Urbanus een oplossing. Hij zou de edelen en hun ridders op een heilige oorlog sturen, ver van huis, ver van Frankrijk. Een kruistocht om Jeruzalem te bevrijden. Tijdens een bijeenkomst met alle belangrijke Franse geestelijken en edelen hield de paus een vurige preek over de grote gevaren van de christenen in het oosten. Hoe zij bedreigd werden door de moslims. Daarom vroeg hij alle christenen, maar vooral de edelen en hun ridders, om op kruistocht te gaan en Jeruzalem te bevrijden. De aanwezige mensen werden direct enorm enthousiast. Zij riepen: ”God wil het!” en stormden naar voren om zich aan te melden als kruisvaarder. Het plannetje van Urbanus werkte want tientallen edelen en hun ridders melden zich aan. Maar ook in andere landen werden de mensen enthousiast. Uit heel Europa kwamen belangrijke edelen zich aanmelden.
In ruil voor hun belofte om tot de dood trouw te zijn aan God en voor hem te vechten, werden al hun zonden vergeven. Hoeveel mensen zij ook tijdens de kruistocht zouden vermoorden, het was hun vergeven. Het ging tenslotte om een heilige oorlog!
De edelen trokken zich terug op hun landgoederen om de kruistocht voor te bereiden. Zij kwamen met honderden soldaten en ridders te paard en al die soldaten en paarden moeten eten en drinken. Een kruistocht organiseren kost veel tijd en geld. Afgesproken was om op 15 augustus 1096 te vertrekken. Maar bij veel edelen lukte dat niet. Pas begin 1097 had iedereen zich voor Constantinopel verzameld.

Meester Henk!! Hoeveel mensen gingen op kruistocht?

Dat weten we niet precies. Een Byzantijnse kroniekschrijver vertelt dat in 1097 ongeveer 60.000 mensen zich bij Constantinopel hadden verzameld, waarvan 7000 ridders.

De Volkskruistocht.

Er waren ook mensen die niet veel moesten inpakken. Zij konden direct vertrekken. Dat waren de gewone mensen, het volk. Vandaar ook de naam: Volkskruistocht.
De gewone mensen hoorden van de oproep van de paus door rondreizende predikers. De beroemdste prediker was Peter de Kluizenaar. Hij reed rond op een "pratende" ezel in Noord-Frankrijk en Vlaanderen en overal waar hij kwam vertelde hij de mensen over de oproep van de paus. Veel mensen werden enthousiast en volgden Peter de Kluizenaar. Na een moeilijke tocht door Europa bereikte de Volkskruistocht al op 1 augustus 1096 Constantinopel.

Meester Henk!! Wat bedoelt u met moeilijke tocht?

Peter de Kluizenaar had zijn legers niet altijd goed onder controle. De komst van zijn troepen ontketende in delen van Duitsland een golf van Jodenvervolging. In enkele Duitse steden werden de joden door de troepen van Peter vermoord en de joodse woonwijken verwoest.

Meester Henk!! Waarom deden zij dat?

Zij dachten dat alle joden misdaders waren. Zij hadden Christus vermoord! Dus mocht je alle joden hiervoor straffen.
Maar de soldaten van het leger van Peter waren ook arm. Zij hadden in hun haast om te vertrekken geen eten meegenomen. Daarom eisten zij van de mensen in de gebieden waar zij door heen trokken, voedsel. Kregen zij niets dan gingen zij plunderen en moorden.
Na een reis van drie maanden stonden zij voor de muren van Constantinopel. Keizer Alexius moet raar hebben gekeken toen hij ze zag! Hij vroeg de paus om soldaten en ridders en hij kreeg een leger van boeren. Ze mochten de stad niet in en kampeerden buiten de stadsmuren. Hij gaf ze wel eten en drinken. Na drie dagen zette hij ze over de Bosporus. Daar kwamen zij in vijandig gebied. Vanaf toen dachten de strijders dat iedereen een vijand was. Moordend en plunderend trokken zij rond. Zij vermoordden iedereen. Niet alleen moslims maar ook joden en christenen. Er werd gezegd dat zij zelfs baby’s roosterden.
Na enkele weken zette Peter de aanval in op een groot Turks leger. Dat was niet slim want zij werden afgeslacht. Slechts een paar honderd mensen, waaronder Peter de Kluizenaar, wisten te ontsnappen. Dat was het einde van de Volkskruistocht. Het had duizenden levens gekost en niets opgeleverd.

De lange weg naar Jeruzalem.

In mei 1097 kwamen de laatste troepen van het grote kruisvaardersleger aan bij Constantinopel en kon de lange weg naar Jeruzalem beginnen.
De eerste daad op het grondgebied van de Seldjoek Turken was een aanval op hun hoofdstad Nicea (Iznik). Deze sterke stad werd goed verdedigd maar de verdediging was te zwak voor het grote leger van de kruisvaarders. Terwijl die zich klaar maakten voor een aanval op de muren van Nicea, gaven de inwoners zich over aan keizer Alexius. De kruisvaarders waren daarover zeer boos omdat zij de stad niet mochten plunderen. Nadat de keizer met geld en veel cadeautjes het leed een beetje had vergoed, ging de tocht naar Jeruzalem verder.
Om problemen met voedsel en water makkelijker te maken, werd het grote leger in tweeën gesplist. Het eerste leger trok naar Doryleum, "de poort” naar de hoogvlakte van Anatolië. Maar daar lag een enorm Turks leger op hen te wachten. In de vroege ochtend stormden Turkse ruiters langs het kruisvaarderskamp en al snel was het kamp omsingeld door het Turkse leger.

De Turkse aanvoerders maakten gebruik van hun favoriete aanvalstechniek: boogschutters te paard galoppeerden langs de vijand en schoten hun pijlen af. Zij maakten dan plaats voor een volgende rij boogschutters. Een paar van deze pijlengolven was meestal voldoende om de tegenstanders doodsbang te maken. Dan kon het vechten met de zwaard beginnen.
Een eindeloze regen van pijlen daalde op de kruisvaarders neer. Zij konden geen kant op. Toch wonnen de kruisvaarders. Hoe dat kon? Daarover bestaan twee verhalen. Eén ervan is waar.
Welke verhaal is juist? Verhaal 1 of verhaal 2 ?

Meester Henk leest graag je keuze. Stuur die naar meester Henk. Hij leest ook graag waarom je die keuze hebt gemaakt.

De verliezen waren groot maar de Anatolische hoogvlakte lag voor de kruisvaarders open. Maar de tocht was moeilijk. Het was hartje zomer en de zon teisterde de kruisvaarders. Veel dorpen waren verlaten en de waterputten stonden droog. Dorst en de hitte eisten vele slachtoffers. Om te voorkomen dat de kruisvaarders in de rug zouden worden aangevallen, moesten zij de stad Antiochië veroveren. Daarvoor moest men dwars door de bergen naar de kust. Maar het was al oktober (1097) en het regende hard. De paden waren smal en glibberig. Veel zwaar bepakte paarden en wagens gleden weg en stortten in ravijnen. Eind oktober bereikte men eindelijk Antiochië.

De strijd om Antiochië.

Antiochië was een belangrijke stad in het Midden Oosten. Het lag heel strategisch bij zee en aan de rivier Orontes. Het was een grote handelsplaats en had ook belangrijke militaire functies. De stad had daarom een enorme fort en werd beschermd door 12 km stadsmuur en 400 torens. De stad was bijna niet in te nemen. In 1085 hadden de Turken door verraad de stad in handen gekregen.
Eind oktober 1097 kwamen de kruisvaarders bij de stad. Ook zij zagen dat bestormingen nutteloos waren en gingen over op een belegering. Deze belegering duurde lang. Vooral de winter was voor de belegeraars zeer zwaar. De kruisvaarders leden honger want er was in de wijde omgeving geen voedsel meer te vinden. Eén op de zeven soldaten stierf van de honger. Door de honger gaven ook veel soldaten de strijd op. Zij deserteerden en gingen terug naar huis.

In de lente van 1098 was de stad nog steeds niet ingenomen. Wel dreigde een groot gevaar: er kwam een groot Turks leger aan om de stad te ontzetten. Gelukkig voor de kruisvaarders bood een Turkse torencommandant aan om voor veel geld de poort te openen. Door dit verraad konden de kruisvaarders op tijd de stad veroveren. Twee dagen na de inname arriveerden de Turkse legers. Ook zij gingen over tot een belegering. De kruisvaarders zaten daardoor opnieuw in grote problemen. Door hun eigen belegering was er maar weinig voedsel in de stad. Dus toen zij op hun beurt belegerd werden door de Turkse troepen zaten de kruisvaarders in een stad zonder eten. Opnieuw leden de kruisvaarders honger. Maar zij hadden geluk. De Turkse legeraanvoerders kregen onderling ruzie en het grote, sterke Turkse leger verbrokkelde. Sommige aanvoerders gingen zelfs naar huis. Toen de kruisvaarders, door de honger gedreven, een wanhopige uitval deden om de stad te ontzetten, troffen zij een zwak Turks leger die al snel op de vlucht sloeg.
Met de verovering van Antiochië lag de weg naar Jeruzalem open. Maar eerst moesten de kruisvaarders op krachten komen en pas in het voorjaar van 1099 gingen zij op weg naar Jeruzalem.

De verovering van Jeruzalem.

Op 7 juni 1099, drie jaar na het begin van de kruistocht, stonden de kruisvaarders voor de muren van Jeruzalem. Met enorme belegeringstorens en stormrammen werd de stad van twee kanten aangevallen. Op 13 juli lukte het de kruisvaarders om over de muur te komen. De stadspoorten werden geopend en de kruisvaarders stroomden Jeruzalem in. In hun zoektocht naar vijanden en buit werd iedereen;  joden, moslims en christenen, afgeslacht. Het was een afschuwelijk bloedbad. Alleen al in de al-Aksa-moskee werden 10.000 mensen vermoord. Volgens één kroniekschrijver van de eerste kruistocht liepen de kruisvaarders tot hun enkels door het bloed. Geen vrouw of kind werd gespaard.
De kruisvaarders vierden hun overwinning in de Heilige Graf Kerk. Daar werd op 22 juli 1099 Godfried van Bouillon gekozen tot de eerste koning van het Koninkrijk Jeruzalem.

Het Koninkrijk Jeruzalem.

Het Koninkrijk Jeruzalem was één van de kruisvaarderslandjes in het Midden-Oosten. Veel Europeanen trokken naar het Midden-Oosten om daar te gaan wonen. In de eerste plaats waren er natuurlijk de ridders. Zij vochten voor de kruisvaarderslandjes. Maar de grootste groep kolonisten waren de boeren. Zij leefden in de dorpen tussen de moslimbevolking en de joden. Daar leerden de kolonisten hoe je exotische planten moest kweken en onderhouden, zoals aubergines en olijfbomen. Vooral de productie van olijfolie was belangrijk. Olijfolie was een belangrijk handelsproduct. Door de handel tussen de kruisvaarderslandjes en West-Europa kwamen steeds meer exotische goederen naar het westen.

De kruisvaarders konden rustig in het Midden-Oosten leven door de onderlinge verdeeldheid van de moslims. In Egypte regeerden de Fatamiden en in Bagdad de Seldsjoek Turken. Deze twee groepen hadden een enorme hekel aan elkaar en bevochten elkaar op leven en dood. Zij maakten meer ruzie en oorlog onderling dan met de kruisvaarders. Maar in 1174 wist Saladin de beide kampen te verenigen. Op 4 juli 1187 kwam het tot een grote veldslag tussen de kruisvaarders en de troepen van Saladin. In de slag bij de Horens van Hattim werden de kruisvaarders verpletterend verslagen. Na deze nederlaag waren de steden van de kruisvaarders bijna zonder verdediging. Eén voor één gaven zij zich over aan Saladin. Op 2 oktober 1187 werd Jeruzalem door Saladin en zijn troepen ingenomen. Met de val van Jeruzalem verdween het Koninkrijk Jeruzalem, 88 jaar na haar oprichting.

De val van Jeruzalem zond een golf van ontzetting door heel Europa. Men maakte zich direct klaar voor een nieuwe kruistocht. Maar geen van de volgende kruistochten was zo succesvol als de eerste.

Zijn er nog vragen ? Mail dan naar meester Henkl

Bron:

Kruisvaarders, onder redactie van Th. F.Madden,Hilversum, 2008

Steven Runciman, A history of the Crusades. Part 1. The first crusade, Cambridge, 1951

Amin Maalouf, Rovers, Christenhonden, Vrouwenschenders. Kruistochten in Arabische kronieken Amsterdam,1986.

Meer lessen over de late middeleeuwen:

: Ridders en kastelen

Ridders

Heraldiek

Kastelen

De Zwarte Dood De Zwarte Dood

Hebban olla vogalaHebban olla vogala nestas

School in de middeleeuwen

De middeleeuwse stad

Markten in de stad

Stadhuis

De gilden

De Hanze

De Lakenhal

Armenzorg in de middeleeuwen

Het galgenveld. Straf in de Middeleeuwen.

 

Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing.

Maart 20, 2024

 

  

 

Het Byzantijnse Rijk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schooltv