De Franken

In deze les vertelt meester Henk over de Franken. Deze Germaanse stam veroverde grote delen van West-Europa. Hoe kwam het dat de Franken zo sterk waren ?


Meester Henk!! Wie waren de Franken?

De Franken waren een Germaanse stam. Zij leefden in Duitsland, langs de Rijn en de IJssel.

In 260 na Chr. was de eerste grote doorbraak van Romeinse grens langs de Rijn. Germaanse stammen, waaronder de Franken, trokken het Romeinse Rijk in. Plunderend trokken zij door België en Frankrijk. In 297 kregen de Franken toestemming om in het Romeinse Rijk te blijven wonen. Zij gingen in Nederland wonen. Tussen de Batavieren. In ruil daarvoor moesten zij soldaten leveren voor het Romeinse leger en de grens langs de Rijn bewaken.

In het begin van de 5e eeuw was de macht van de Romeinen in West-Europa bijna helemaal weg. Hierdoor drongen steeds meer Germaanse stammen het Romeinse Rijk binnen. Allemaal op zoek naar een plekje om te wonen.(Zie: Ondergang van het West-Romeinse Rijk) In deze chaos werden de Franken uit Nederland weggejaagd. Zij trokken naar het zuiden en gingen in Noord-Frankrijk wonen.

In 481 werd Clovis de leider van de Franken. Onder zijn aanvoering veroverden de Franken grote delen van Frankrijk, België en Nederland. Nederland werd tot aan de grote rivieren veroverd.

Clovis veroverde niet alleen een groot gebied. Hij gaf de Franken ook een nieuwe godsdienst: het christendom. Op 25 december 498 liet Clovis en 3000 belangrijke Frankische edelen zich tot christen dopen. Zo werd het christendom de belangrijkste godsdienst van de Franken. De Franken steunden de zendelingen uit Engeland die de heidenen probeerden te bekeren. Ook in Nederland. Daar kregen Wilibrord en Bonifatius steun van de Franken.

Clovis stierf in 511. Hij verdeelde zijn rijk tussen zijn vier zonen. Maar ook de zonen verdeelden hun grondgebied onder hun zonen. Het grote Frankische Rijk van Clovis werd zo een lappendeken van kleine Frankische koninkrijkjes. De machthebbers van de koninkrijkjes vochten vooral tegen elkaar. Het was een lange periode van veel onderlinge strijd. Voortdurend vielen zij elkaar aan. Dorpen werden geplunderd, alles van waarde geroofd en de bevolking vermoord. Deze periode van onderling bloedvergieten eindigde toen Pepijn II met harde hand ingreep.

Tussen 680 en 714 maakte hij van alle losse Frankische koninkrijkjes weer één koninkrijk. Op de kaart is dat blauw gekleurd.

Zijn achterkleinzoon heette Karel. Hij werd in 771 koning der Franken. Onder Karel kende het Frankische rijk haar grootste bloei. Daarom wordt hij ook wel Karel de Grote genoemd. Karel veroverde zoveel gebieden dat hij over een groot deel van West-Europa regeerde. Op de kaart zijn de veroveringen van Karel oranje en geel gekleurd

Meester Henk!! Waardoor waren de Franken zoveel sterker?

Ze hadden een toverdrankje! Nee, dat is flauw.

Tijdens de regering van Karel Martel (de opa van Karel de Grote) hadden de Franken een belangrijke uitvinding gedaan: de stijgbeugel.

Door de stijgbeugel zaten de ruiters of ridders steviger in hun zadel en konden zij beter met hun zware strijdbijlen en tweesnijdende zwaarden rondzwaaien. De zwaar bewapende ruiters stormden als een muur van paarden en ijzer de vijandelijke linies in. De vijand schrok zich een hoepeltje. De vijandelijke soldaten raakten in paniek en renden alle kanten op. De vluchtende soldaten waren een makkelijke prooi voor de Frankische soldaten. Door de stijgbeugel had de Frankische zware cavalerie een groot voordeel op het slagveld.

De uitrusting van een ruiter of ridder was wel duur. De ruiter had een helm, een schild, arm- en beenbeschermers en een maliënkolder nodig. Een maliënkolder was een leren jas met allemaal metalen ringen die als schubben van een vis over elkaar lagen. Hij was bewapend met een strijdbijl, zwaard, dolk en lans. Omdat de ruiters met hun paarden de vijandelijke linies instormden, moesten ook de paarden beschermd worden met leren en ijzeren hals- en borstbescherming.

Een ruiter moest minstens twee paarden hebben. Maar paarden eten en hebben verzorging nodig. Daarom had een ruiter één of meerdere schildknapen in dienst om de paarden en zijn uitrusting te verzorgen.

Om dit te kunnen betalen kreeg een ridder een stuk grond in leen, compleet met alle boeren die daar woonden. (Zie Het leenstelsel).

Na de dood van Karel de Grote in 814 was het opnieuw afgelopen met het Frankische rijk. Het rijk versnipperde opnieuw in vele kleine stukjes en lokale edelen grepen de macht in hun eigen graafschap. Zij deden wat zij wilden en luisterden niet meer naar de koning. Het Frankische rijk versplinterde in honderden kleine graafschappen en hertogdommen.

Tot zover de Franken. de volgende les gaat over hun beroemdste koning: Karel de Grote.

Heb je nog vragen? Mail dan naar meester Henk.

Bron:

Ben Speet, De Tijd van monniken en ridders. Zwolle, 2007.

H.P.H. Jansen, Middeleeuwse geschiedenis der Nederlanden. Utrecht, 1965

Jacques Le Goff, De cultuur van middeleeuws Europa. Amsterdam, 1987

Meer lessen over de vroege middeleeuwen vind je hier:

Karel de Grote
Karel ende Elegast

Het leenstelsel

Horigheid

Hoe Nederland christelijk werd

Germaanse goden

Monniken en kloosters

Opkomst van de Islam

De Vikingen door Nils Roturier

De woeste Vikingen

Nederland in de vroege middeleeuwen

 

Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing.

Februari 18, 2024

  
Terug naar startpagina vroege middeleeuwen

 

 

 

 

 

Doop van Clovis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor meer informatie kun je kijken bij:

meestersipke.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terug naar startpagina vroege middeleeuwen